Gecontroleerde mobilisatie na peesblessures
Weefselherstel kan grofweg in drie fasen worden verdeeld: ontsteking, proliferatie en maturatie. Tijdens de eerste 7 dagen vindt de ontstekingsfase plaats. Hierna begint de proliferatiefase: verschillende soorten cellen worden geproduceerd en de genezing begint. In deze fase is het weefsel erg kwetsbaar: het bindweefsel is jong en ongeorganiseerd, en bij te zware belasting zal het bezwijken. Na 21 dagen start de laatste fase: maturatie en remodellering.
Gecontroleerde lichaamsbeweging tijdens de remodelleringsfase zal de pees sterk en stressbestendig helpen maken, waardoor de kansen op terugkeer naar het werk groter worden. Wanneer pezen worden geïmmobiliseerd of geen stimulatie door beweging krijgen, blijven de vezels ongeorganiseerd en zwak. Omgekeerd zal excessieve belasting het genezingsproces vertragen of zelfs uitstellen. De juiste dosering en duur van de revalidatie is van cruciaal belang: paarden die minder dan 6 maanden rust krijgen, hebben een slechtere prognose.
Om een goed revalidatieproces te doorlopen moet de omvang van de verwonding bekend zijn, evenals het vermogen van het paard om langdurige rust te verdragen. Meestal passen paarden zich beter aan dan hun baasjes verwachten.
De behandeling verschilt afhankelijk van de fase waarin de verwonding zich bevindt. In fase 1 wordt volledige rust aangeraden, mogelijk aangevuld met ijs en compressie. Tijdens fase 2 is het belangrijk om beweging te introduceren terwijl het kwetsbare, helende weefsel wordt beschermd. Boxrust met korte periodes van stappen zijn van de orde. Hierna is een zorgvuldig samengesteld oefenprogramma nodig om genezing te bevorderen. Het programma moet worden aangepast aan de individuele kenmerken van het paard; Algemene aanbevelingen kunnen u echter een startpunt geven. Houd in gedachten dat continue monitoring van vitaal belang is, en wanneer dat nodig is, moet de intensiteit worden verlaagd!
Oordeel van deskundige: Charlotte De Bruyne
Peesblessures komen vaak voor bij paarden. Ondanks de hoge prevalentie is er gebrek aan standaardisatie en veel eigenaren voelen zich onzeker wanneer ze het paard weer aan het werk zetten. Ze waarderen het dat ze duidelijke richtlijnen krijgen die hen door het uitgebreide proces zullen helpen. Elk programma moet worden afgestemd op de specifieke behoeften van het paard en de beschikbare faciliteiten.
> Van: Davidson, Vet Clin North Am Equine Pract. 32 (2016) 159-65 (Epub vooraf aan druk). Alle rechten voorbehouden aan 2016 Elsevier Inc.. Bekijk hier de online samenvatting van de publicatie. Vertaling door charlotte.