Heupklachten
Anatomie Heupgewricht
Het heupgewricht is qua bouw een kogelgewricht. Dat wil zeggen dat het bestaat uit een kom en een rondvormige kop die daar precies inpast. Hierdoor kan het vrij ronddraaien en is er een grote mate van beweeglijkheid mogelijk. Echter wordt dit tijdens bewegen beperkt door spieren aan de binnenzijde van de dij tot voornamelijk buigen en strekken. Een uitzondering op deze regel is de beweging die een reu maakt in de buurt van een boom! De kom wordt gevormd door het bekken en noemen we het Acetabulum, en dekop is onderdeel van het dijbeen (femur). De heupkop is stevig bevestigd aan de kom door middel van een bandje (ligamentumcapitis ossis femoris). Deze loopt rechtstreeks vanaf de dijbeenkop tot in het Acetabulum. Het heupgewricht is een stevige constructie en zorgt ervoor dat de afzetkracht geleverd door het achterbeen effectief op de romp kan worden overgebracht.
In veel gevallen is het moeilijk om het heupgewricht goed te lokaliseren. Dit komt deels door overliggende spieren en vaak rijkelijk aanwezig vet. Wanneer je wat doortastender gaat voelen, wij noemen dit diepe palpatie, dan kun je de trochanter major voelen. Dit is een uitstekend stukje bot aan de buitenzijde van het dijbeen. Het heupgewricht ligt een klein stukje voor en iets boven dit bot punt.
Heupdysplasie
Veel medische termen komen uit het Oudgrieks. Door de herkomst van de woorden te begrijpen, wordt de betekenis direct duidelijk. Dys betekent namelijk slecht en plassein is vormen, in deze context dus: misvorming. Bij deze aandoening is de heupkom minder ontwikkeld en treedt er verslapping op van het kapsel en het bandje waarmee de kop aan de kom bevestigd is. De kop en kom passen hierdoor niet meer als twee welgevormde puzzelstukjes in elkaar en de heupkop komt als het ware aan de buitenzijde van de kom te liggen. Er ontstaat abnormale beweeglijkheid en de kop kan geheel of gedeeltelijk uit de kom schieten, we noemen dit luxeren of subluxeren. Door het herhaaldelijk uit de kom schieten kan vervroegde artrose ontstaan.
Heupdysplasie is erfelijk en wordt vaak gezien bij jonge rottweilers, herder en retrievers. Echter kunnen omgevingsfactoren, zoals overgewicht en een snelle groei en voeding, ook een grote rol spelen op de uiteindelijke ernst van de klachten. Zowel reuen als teven kunnen te maken krijgen met de aandoening.
De symptomen kunnen erg variëren, zoals; moeilijk opstaan, veel gaan liggen en de hond kan uitingen van pijn laten zien. Langzaam wordt de omvang van de spieren rond het bekken minder, we noemen dit atrofie. Bij palpatie van het heupgewricht tijdens het bewegingsfunctie onderzoek worden soms crepitaties gevoeld. Dit zijn een soort knakjes of een krakend geluid.
De diagnose wordt gesteld door een goed klinisch onderzoek (symptomen, ganganalyse en een enkele testen waarbij de heup passief wordt bewogen door de onderzoeker) in combinatie met röntgenfoto's. De klinische symptomen en de röntgenologische bevindingen zijn niet altijd in overeenstemming! Een ernstig afwijkende röntgenfoto hoeft geen ernstige kreupelheid te betekenen. Het klinisch beeld is hierin altijd leidend.
De therapie is afhankelijk van de ernst en het stadium waarin de hond wordt aangeboden. Bij de jonge hond wordt, in een vroeg stadium, gewichtscontrole en gedoseerd bewegen onder begeleiding van een dierenfysiotherapeut eventueel met pijnstilling geadviseerd. De fysiotherapeut kan oefeningen geven om de motorische controle van de spieren rond de heup, het bekken en bovenbeen te verbeteren en daarmee de stabiliteit van de heup te verbeteren. Soms is chirurgisch ingrijpen nodig. Bij een kleine hond kan de heupkop in zijn geheel verwijderd worden en bij een grotere hond is soms een bekkenkanteling of het plaatsen van een nieuwe heupkop noodzakelijk. Vanwege erfelijkheid is ter preventie een selectie van het fokmateriaal en opfok begeleiding van groot belang.
De ziekte van legg- calvé- perthes
Een andere aandoening van de heup is de ziekte van legg- calvë- perthes, ook wel bekend onder de naam: “a-vasculaire necrose van de femurkop”. Dit geeft letterlijk aan wat deze ziekte inhoud, namelijk het afsterven van de heupkop, doordat deze niet meer doorbloed wordt. Deze ziekte komt vooral voor bij dwergrassen en kleine Terriër rassen bij zowel de reutjes als teefjes.
De symptomen zijn een geleidelijk ontstane en niet constant aanwezige kreupelheid. In enkele gevallen komt de aandoening aan beide zijden voor. Uiteindelijk zal er spieratrofie optreden, tijdens het onderzoek zijn de passieve bewegingen zijn pijnlijk en daarbij kunnen crepitaties worden gevoeld. Daarnaast kan er asymmetrie ontstaan in de vorm en bespiering van de achterhand. Soms is er een duidelijk verschil in de lengte van het been, waarbij het aangedane been duidelijk verkort is. De diagnose wordt door röntgenfoto bevestigd. Hierop zijn vormverandering van de heupkop te zien.
De behandeling bestaat uit het chirurgisch verwijderen van de aangetaste heupkop. Aangezien het meestal zeer kleine honden betreft, is dit een goede eenvoudige oplossing. De revalidatie verloopt over het algemeen vlot. De hond heeft geen benchrust nodig en zal het pootje snel weer gaan belasten. De dierenfysiotherapeut kan helpen bij het gedoseerd opbouwen van de belasting en kan gerichte oefeningen geven om de proprioceptie (dit is het bewegingsgevoel) van het achterbeen te her-trainen en daarna de stabiliteit, kracht en het uithoudingsvermogen op te bouwen.
Heupluxatie
De heupluxatie (uit de kom schieten) ziet men als gevolg van trauma (verkeersongelukken). Er treedt een gedeeltelijke of volledige scheur op in het bandje dat de kop met de kom verbindt en ook in het kapsel kunnen scheurtjes optreden. In sommige gevallen treden er ook scheurtjes op in enkele kleine spieren rond het gewricht die een belangrijke stabiliserende functie hebben.
De symptomen zijn vaak duidelijk. Het been wordt niet belast en de stand van de poot is naar buiten gedraaid. Er is veel pijn in het acute stadium. Crepitaties zijn voelbaar en het is onmogelijk om het been naar binnen te draaien. De aangetaste poot is verkort. De diagnose wordt gesteld door middel van klinisch onderzoek in combinatie met röntgenfoto's.
Na de diagnose zijn er twee therapie mogelijkheden, namelijk; chirurgisch of conservatief. Bij een hond met een laag lichaamsgewicht wordt eerder voor een conservatieve oplossing gekozen, dit wil zeggen dat er niet geopereerd wordt. Normaliter zal binnen zes weken een schijngewricht gevormd worden door het lichaam, we noemen dit neartrose. Bij de zwaardere honden wordt getracht zo snel mogelijk een onbloedige repositie uit te voeren. Wanneer dit niet lukt moet chirurgisch worden ingegrepen. Na deze operatie, maar ook na de onbloedige repositie moet de hond tien tot veertien dagen een Ehmer sling dragen. Dit is een sling waarin de achterpoot volledig geïmmobiliseerd wordt, zodat de hond de poot niet kan belasten. Op deze manier wordt de kans dat de hond de heup opnieuw luxeert zo klein mogelijk. Vanaf de zevende dag kan fysiotherapie zeer nuttig zijn om spieratrofie en contracturen van spieren en verstijving van het gewricht te voorkomen.