Spiervezeltype van de thoracolumbale en achterhand regio
Kennis van spiervezeltype (SVT) verdeling kan van grote waarde zijn bij het diagnosticeren en behandelen in de klinische praktijk. Met informatie uit deze studie kunnen oefeningen op een specifieke spier gericht worden, door het kiezen van een bepaald aantal, snelheid en weerstand van een oefening. Spieren bestaan uit verschillende verhoudingen SVT-I (slow twitch) of SVT-IIA en –IIX (fast twitch) vezels.
Het doel van deze studie was om de SVT verhoudingen van: mm. longissimus dorsi, multifidi, iliocostalis, mm. sacrocaudalis dorsalis lateralis (SCDL) and medialis (SCDM), psoas major, psoas minor, gluteus medius, biceps femoris, en het diafragma te determineren. De auteurs waren geïnteresseerd of de staart spieren: SCDL en SCDM een functioneel verlengstuk zijn van de mm. multifidi in quadrupeden. Voor deze studie werden 11 gezonde volwassen paarden (5 Quarter horses, 4 Arabieren en 2 Volbloeden) gebruikt. Vezel type verhoudingen tussen deze verschillende paardenrassen: Arabier (uithoudingsvermogen) en Quarter (kracht) werden ook onderzocht. Er werden Post mortem biopsie monsters uit de spieren die hierboven benoemd staan genomen.
De diepe epaxiale spieren en de hypaxiale spier m. psoas minor hadden bijna gelijke SVT I en II verhoudingen tot grotendeels SVT-I, dit suggereert een rol in houdingscontrole en core-stabiliteit. De aanwezigheid van SVT-I was het hoogst in SCDM en het diafragma. Het soort SVT in psoas major, iliocostalis, longissimus dorsi en de achterhand spieren was voornamelijk SVT-IIX, dit is belangrijk voor locomotie.
Er waren geen grote verschillen tussen de rassen. In lijn met de hypothese hadden Quarter’s meer SVT-IIX vezels in psoas major en Arabieren meer SVT-I vezelfs in m. longissimus dorsi.
> From: Hyytiäinen et al., Acta Vet Scand 56 (2014) 1-8. All rights reserved to Creative Commons Attribution License. Click here for the online summary.