De rol van thoracale extremiteit spieren tijdens locomotie bij paarden
Tot deze studie focuste geen van de thoracale extremiteit modellen zich op spieren proximaal van het elleboog gewricht. Vooral omdat de meest blessures plaatsvinden distaal van de extremiteit. Echter zijn extrinsieke spieren ook belangrijk bij de preventie van blessures.
De extrinsieke spieren zijn groot met lange en parallelle fascikels. De enige uitzondering is de serratus ventralis thoracalis, welke zeer korte fascikels heeft en daarmee een kracht genererende, anti zwaartekracht rol heeft. De spier is samengedrukt tussen twee dikke vliezen van aponeurosis en draagt bij aan de algehele elastische eigenschappen van de thoracale extremiteit
Paarden hebben geen clavicula (sleutelbeen). Hun thoracale extremiteit (voorbeen) is bevestigd aan de romp met slechts spieren en geen benige gewrichten, dit wordt synsarcosis genoemd. Dit geeft bewegingsvrijheid van de extremiteit en vergroot extremiteit lengte. Lange benen zijn nuttig, omdat zij energie meer economisch kunnen gebruiken. Het is de rol van de extrinsieke spier groep om de thoracale extremiteit aan de romp te bevestigen (zie afbeelding). Veerkracht wordt overgedragen via deze spieren naar de romp.
Aan het begin van de stand fase worden de korte pees vezels gerekt, waarbij zij elastische energie opslaan en even later weer vrij laten, functionerend als een passieve veer. Pees veren zijn belangrijk bij snelle loco-motie, vanwege de uitwisseling van kinetische en elastische energie. Dit vermindert de hoeveelheid werk die spieren moeten verrichten om het been te bewegen en het lichaamsgewicht te verplaatsen.
Het hele artikel beschrijft de exacte functie, anatomie en biomechanica van alle extrinsieke spieren van de thoracale extremiteit. Full-text
> R. Payne et al., The role of the extrinsic thoracic limb muscles in equine locomotion, J. Anat. (2005) 206, pp193–204. All rights reserved to Anatomical Society of Great Britain and Ireland 2005. Click here for the Pubmed summary
(Image by: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1571467/figure/fig1/)